Uniforme loonwaardemeting vanaf 1 juli 2021

25-03-2021

loonwaarde

Vanaf 1 juli 2021 geldt er één proces voor het vaststellen van de loonwaarde van mensen die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen. Ook voor het verstrekken van loonkostensubsidie komt één proces.

Hiermee komt een antwoord op de klacht van werkgevers dat deze processen nu overal verschillen. Mensen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt profiteren hier ook van, omdat werkgevers minder drempels ervaren om hen in dienst te nemen.

Minder versnippering, meer eenduidigheid

Werkgevers vinden de bepaling van de loonwaarde en de toekenning van loonkostensubsidie  ingewikkeld. Dit geldt vooral voor grote werkgevers die met meerdere gemeenten en regio’s te maken hebben. Zij moeten rekening houden met verschillende methoden waarmee de loonwaarde nu wordt bepaald. Bovendien verschilt het werkproces per gemeente en ook hoe de loonkostensubsidie wordt uitbetaald. Met de nieuwe regels en afspraken wordt een eerste stap gezet om deze knelpunten op te lossen. Er volgen nog meer afspraken, zoals over één datum waarop werkgevers de loonkostensubsidie krijgen uitbetaald.

De nieuwe afspraken kwamen tot stand na raadpleging van betrokken partijen, aanbieders en deskundigen. Onder andere het Arbeidsdeskundig Kenniscentrum (AKC), Blik op Werk, Divosa en het Ministerie van SZW hebben uitgewerkt hoe dit verder in de praktijk vorm krijgt.

Borging van eenduidigheid en kwaliteit

De uniforme werkwijze is op verschillende plekken op papier gezet:

  • Het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet 2021 geeft een wettelijke basis aan de uniforme methode voor loonwaardebepaling. Het gaat om definities en de te volgen route om de loonwaarde vast te stellen. Inhoudelijk zijn de criteria niet veranderd. Wel vervalt halverwege dit jaar de huidige bepaling dat elke arbeidsmarktregio één methode moet kiezen.
  • In de bijbehorende Ministeriele regeling Loonkostensubsidie Participatiewet 2021 vinden we het model voor de loonwaarderapportage. Daarin staat wat er minstens in de rapportage moet staan. En aan welke kwaliteitseisen professionals moeten voldoen als gemeenten en UWV hen inschakelen. Aan het kwaliteitsregister wordt nog gewerkt.
  • Wie nu al professioneel loonwaardebepaler is, krijgt binnenkort bijscholing via de eind vorig jaar verschenen Cursusgids Uniforme Loonwaardebepaling. De huidige aanbieders (CompetenSYS, Dariuz, Matchcare, Talent6, UWV en VTA) geven de cursussen. De instrumenten die zij hebben ontwikkeld blijven bestaan. Wel worden er dus uniforme afspraken overheen gelegd. Daarmee staat het gemeenten vrij om na 1 juli 2021 een aanbieder te kiezen, zolang die zich maar houdt aan de nieuwe regels voor loonwaardebepaling. Gemeenten kunnen ook de loonwaardebepaling zelf uitvoeren, zolang zij maar rekening houden met de nieuwe afspraken.
  • Steeds meer gemeenten maken – na de eerdere pilotperiode – gebruik van het zogenaamde preferent proces loonkostensubsidie. Dit is één proces voor het inzetten en uitbetalen van de loonkostensubsidie.

Over verdere implementatie en overgangsafspraken lees je meer in SZW Gemeentenieuws van vorige week.

Breed Offensief

Met het invoeren van deze standaarden worden de eerste acties uit het programma Breed Offensief in de praktijk gebracht. Het is nog onduidelijk of en wanneer de Tweede Kamer de Wet uitvoering Breed Offensief bespreekt, die eerder op de agenda stond.

Drempels weg

Cedris ziet het als een stap in de goede richting dat voor werkgevers meer eenheid ontstaat in het proces van loonwaardemeting. Cedris is ook blij dat binnen een uniform proces ruimte blijft bestaan voor meerdere instrumenten. Daarmee wordt voldaan aan het pleidooi dat Cedris hiervoor heeft gevoerd. De nieuwe werkwijze neemt enkele praktische belemmeringen weg. Maar er is méér nodig.

De knelpunten die naar voren kwamen in de evaluatie van de Participatiewet vragen om meer fundamentele verbeteringen. Verbeteringen die verder gaan dan het stroomlijnen van processen en rapportages. Bij de Tweede Kamer heeft Cedris bijvoorbeeld aandacht gevraagd voor het aanpassen van (financiële) prikkels in de huidige wetgeving. Zoals die nu uitwerken worden gemeenten onvoldoende gestimuleerd om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Ook zijn investeringen nodig in het fundament van de arbeidsmarkt. In het ‘Bouwplan voor een inclusieve arbeidsmarkt’ pleit Cedris voor een solide publieke sociale infrastructuur met voldoende kennis en expertise waar werkzoekenden, werknemers, maar ook werkgevers een beroep kunnen doen op begeleiding, ondersteuning en advies.

Cedris gaat er vanuit dat deze investeringen een prominente plaats krijgen in het komende regeerakkoord. Waarmee het nieuwe kabinet handen en voeten geeft aan de alom door de partijen gedeelde ambitie om de arbeidsmarkt nóg inclusiever te maken.

Bron: Cedris.nl

Dit artikel delen:

Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer

Sluiten